Gepubliceerd: 3 jaar geleden (2021-06-08)
Mijn dochter Isa houdt niet van hardlopen. ‘Dat is saai.’ Heel soms vindt ze het wel leuk om met mij mee te fietsen. Dat vind ik dan weer gezellig.
Het is vrijdagmiddag in de vakantie. In de ochtend heb ik gewerkt, zoals ik deze week al meer deed. De zon schijnt, na een week vol regen. Dit weer nodigt uit om te gaan hardlopen.
Ik vraag Isa of ze zin heeft om mee te gaan.
‘Nee, geen zin.’
‘En als we nou naar het bos gaan en we nemen jouw mountainbike mee?’
‘Ja! Dat wil ik wel.’
We zetten samen de fietsendrager op de auto en de mountainbike erop. Hardloopschoenen aan. Een bidon met water en wat eten voor Isa.
We rijden in 20 minuten naar het bos.
Stappen uit, halen de fiets van de fietsendrager, maken ons klaar en gaan op pad.
In het bos is een speciale route voor mountainbikers met veel heuvels, bochten en zand. Dat is geen hardlooproute. Dat is niet fijn voor de fietsers die door willen fietsen. Toch ga ik mee. Ik laat haar niet alleen gaan. Er zijn gelukkig weinig fietsers op het pad.
Eerst een stukje vlak door het bos. Rustig aan, even warm lopen. Een bospad met bladeren, takjes en plassen. We zigzaggen hardlopend en fietsend om de plassen heen. Tijdens het rennen kijk ik continu achterom of ik niemand hinder.
Voordat het pad begint moeten we door een stukje mul zand. Kleine stapjes zodat ik ontspannen blijf hardlopen. Daarbij, ik zit nog in mijn warming-up.
Het pad begint met een steile klim omhoog. Ik kies weer voor kleine stapjes. Die geven minder belasting. Daarmee houd ik het langer vol en voorkom ik blessures. Isa staat op haar pedalen en vliegt omhoog. Boven staat ze stralend op mij te wachten: ‘ik vind het nu al leuk!’.
We dalen af en slingeren door het bos. We gaan omhoog en naar beneden. Mul zand, plassen en een stevige ondergrond wisselen elkaar af. Isa wacht steeds, bang dat haar moeder niet mee kan komen.
Ze vraagt continu of ik het wel leuk vind.
Ja! Ik vind het heerlijk én het is inspannend.
Het afwisselende terrein is intensief en blijkbaar is dat van mijn gezicht af te lezen. Ik ga te hard. Ik moet niet op haar tempo mee, maar mijn eigen hardlooptempo aanhouden om het vol te kunnen houden. Mijn hartslag bepaalt mijn hardlooptempo en die is nu te hoog. Dus langzamer!
Slingerend en hobbelend komen we hardlopend en fietsend na 25 minuten aan het einde van ronde 1. We gaan rustig terug naar de start voor een tweede ronde. Voordat we starten gaan we naar de auto. Even wat eten en drinken. Het is warmer dan we dachten in het bos en gaan dus op weg met een laagje hardloopkleding minder.
In ronde 2 kies ik voor een rustiger hardlooptempo. Dat rustige hardlooptempo zorgt ervoor dat ik kan lachen! Isa ziet het en zegt het ook. Mijn plezier in hardlopen neemt toe.
Zie ons gaan, samen in het bos. Niemand om ons heen. Ik zie haar niet, ze fietst voor mij, maar hoor haar gillen door de bochten van de heuvels af. Ik grinnik in mezelf en voel geluk.
We zijn moe. Isa maakt stuurfoutjes en ik begin tijdens het hardlopen te struikelen. Het is na 3 rondes genoeg geweest. We drinken ons laatste water, zetten de fiets op de auto, ik doe mijn hardloopschoenen uit, we stappen in en rijden naar huis.
Het was intensief, het was plezier en het was geluk!
‘Gaan we dit volgende week weer doen?’